Zuyderland koerst de komende jaren op meer zorg thuis en op de juiste plek. Het concern maakt dit jaar bovendien weer winst. Bestuursvoorzitter David Jongen legt uit.

Na het nieuws over failliete ziekenhuizen in Flevoland en Amsterdam vragen mensen zich toch af: kan míjn ziekenhuis ook omvallen?

“Nee, dat kan absoluut niet. Onze regionale positie en financiële situatie is veel beter dan die van de ziekenhuizen in Flevoland en Amsterdam. Na de fusie hadden we een aantal moeilijke jaren en in 2016 leden we verlies. Dit jaar maken we als ziekenhuis weer winst. 2019 verwachten we nog verder in de plus af te sluiten. En wat heel goed nieuws is: we praten met CZ over een 10-jaren contract. Dat betekent dat CZ, veruit de grootste verzekeraar bij Zuyderland, zich voor tien jaar committeert aan ons bedrijf.’’

Wat doet Zuyderland om financieel gezond te blijven?

“We hebben in 2017 flink in de kosten gesnoeid, afscheid genomen van bijna tweehonderd arbeidsplaatsen en op allerlei andere zaken de kosten flink terug gebracht. Dat was niet leuk, maar heeft wel onze financiële basis verstevigd.

Onze grootste zorg op dit moment is, net als alle ziekenhuizen, hoe we voldoende personeel vinden en vasthouden. Als grote werkgever hebben we als het om carrièrekansen veel te bieden. We leiden op, maar proberen de zorg ook zó te organiseren dat we minder mensen nodig hebben. Dat is lastig, maar noodzakelijk. Ook omdat de vraag naar behandelingen in onze regio elk jaar met 3 à 4 procent toeneemt. De kosten móeten omlaag om de zorg betaalbaar en de premies laag te houden. Dat kan door patiënten minder en korter in het ziekenhuis te behandelen, en meer thuis.”

Dat betekent ook minder inkomsten voor het ziekenhuis?

“Ziekenhuizen werken nu vanuit de financiële prikkel: hoe meer je behandelt, hoe meer omzet. Van die prikkel willen wij af. Binnen de nieuwe afspraken met CZ gaan we regelen dat wij beloond worden als we de zorgkosten in de regio verlagen.’’

Hoe werkt dat dan?

‘’Een voorbeeld. In de winterperiode belanden veel ouderen op de eerste hulp met relatief kleine problemen zoals een gebroken arm. Omdat ze daarna niet alleen naar huis kunnen, worden ze vaak toch een paar dagen opgenomen. Sinds kort hebben we een wijkverpleegkundige op de eerste hulp die regelt dat iemand wel meteen met goede hulp naar huis kan. Zo willen we twintig tot dertig procent van de mensen die relatief eenvoudige zorg nodig hebben uit het ziekenhuis houden.”

En dat is beter voor iedereen?

“Juist! Een onnodige dure ziekenhuisopname is voor niemand goed, zeker niet voor ouderen die risico lopen op infecties. Het hele idee is dat wij ons als ziekenhuis kunnen concentreren op waar we goed in zijn: goede basiszorg en complexe specialistische zorg.”